Bescherming tegen biologische agentia
Hoofdstuk 12 van de codextitel met de algemene bepalingen inzake biologische agentia handelt over de vaccinatie van werknemers. De basis wordt gelegd door art. VII.1-51: "Indien uit de risicoanalyse blijkt dat er werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan biologische agentia waarvoor een doeltreffend vaccin beschikbaar is, moet de werkgever die werknemers de mogelijkheid bieden zich te laten inenten indien zij hiervoor nog niet immuun zijn."
De biologische agentia worden ingedeeld in vier gevaargroepen. Daarbij wordt rekening gehouden met de pathogene aard van het micro-organisme, de ernst van de ziekte, het gemak waarmee de ziekte zich verspreidt en de beschikbaarheid van preventieve maatregelen en behandelingen. Bijlage VII.1-1 bevat een lijst met biologische agentia van de gevaargroepen 2, 3 en 4. Er wordt telkens ook bij vermeld of er een doeltreffend vaccin beschikbaar is. Dat is het geval voor een dertigtal agentia.
Werkgevers moeten dus niet alleen een risicoanalyse biologische agentia uitvoeren, ze moeten ook nagaan of er doeltreffende vaccins beschikbaar zijn. Is dat het geval? Dan moeten de werknemers die niet immuun zijn voor het risico, de mogelijkheid krijgen om zich te laten inenten. Daarnaast moeten de werknemers geïnformeerd worden over de voor- en nadelen van de vaccinatie en de risico's van de biologische agentia.
Verplichte vaccinaties
Voor wie?
Naast deze algemene regel zijn werkgevers ook verplicht om bepaalde categorieën werknemers te laten inenten. Het gaat met name over vaccinaties tegen tuberculose, tetanus en hepatitis B. Bijlage VII.1-6 somt op voor welke beroepscategorieën deze vaccinaties verplicht kunnen zijn (zie tabel). De lijst is echter niet-limitatief. Dat betekent dat de verplichting ook kan gelden voor andere beroepscategorieën die mogelijk een risico lopen.
Enkel aan het werk na vaccinatie
De werkgever is verplicht om een lijst bij te houden met de werknemers die onderworpen zijn aan de verplichte inentingen of tuberculinetests (naamlijst). De lijst is de basis om de werknemer op te roepen voor de (herhalings)inenting of tuberculinetest. De werkgever mag medewerkers die onderworpen zijn aan verplichte inentingen of tuberculinetests, enkel aan het werk stellen of houden als zij over een geldige inentings- of tuberculinetestkaart beschikken.
Tabel Verplichte inentingen
Inentingen | Voorbeelden gebaseerd op bijlage VII.1-6 |
---|
Inenting tegen tetanus | - Land- en tuinbouwbedrijven - Reiniging van de wegen - Onderhoud of reiniging van de riolen - Verbranding van vuilnis |
Inenting tegen tuberculose | - Diensten of eenheden voor verzorging van bacillendragers in ziekenhuizen - Laboratoria voor menselijke en diergeneeskundige klinische biologie |
Inenting tegen hepatitis B | - Laboratoria voor klinische biologie - Tandartspraktijken - Wasserijen die werken voor verzorgingsinstellingen - Diensten voor sociale hulp en noodhulp - Begrafenisondernemingen - Strafinrichtingen |
Wie zorgt voor de inentingen?
De vaccinaties mogen toegediend worden door de preventieadviseur-arbeidsarts of door een arts-inenter gekozen door de werknemer. De arts-inenter moet zich ook houden aan de codexvoorschriften inzake inentingen.
Wie staat in voor de kosten?
Als de arbeidsarts de inentingen toedient, staat de werkgever in voor de kosten. Als de werknemer zelf de arts kiest, draagt de werknemer de kosten voor het toedienen van de vaccinatie.
Daarnaast kan ook Fedris tussenkomen in de terugbetaling van vaccins. Dat is het geval voor werknemers of stagiairs die een verhoogd risico op een infectieuze beroepsziekte lopen door de aard van hun werk. Het gaat over vaccins voor gele koorts, hepatitis A en B, mazelen en waterpokken.
Inentings- of tuberculinetestkaart
Als een werknemer een inenting gekregen heeft of een tuberculinetest ondergaan heeft, moet de preventieadviseur-arbeidsarts een ingevulde 'inentings- of tuberculinetestkaart' overhandigen aan de werkgever. Die moet voor alle werknemers de laatste drie inentings- of tuberculinetestkaarten bijhouden samen met de formulieren voor de gezondheidsbeoordeling.
Als een werknemer de onderneming verlaat, moet hij de kaarten meekrijgen, zodat hij aan een volgende werkgever kan aantonen dat hij de nodige inentingen gekregen heeft.