Omschrijving
Bij het lassen verbindt men materialen met elkaar door ze in een vloeibare of deegachtige toestand te brengen met behulp van warmte en/of druk. Daarbij worden temperaturen bereikt tot maar liefst 1500°C of meer.
Veel gebruikte lasprocedés
MIG/MAG (Metal Inert Gas/ Metal Active Gas): Elektrisch booglassen waarbij continu een draad wordt toegevoerd en afgesmolten door middel van een lasboog tussen de draad en het werkstuk. Deze lasboog ontstaat in een gas dat wordt aangevoerd via een mondstuk. Afhankelijk of men een louter inert gas (argon of helium) gebruikt of een gas dat naast het inerte gas ook een actief gas bevat, spreekt men respectievelijk van MIG of MAG lassen. MAG lassen is het vaakst toegepaste lasproces.
TIG (Tungsten Inert Gas): Elektrisch booglassen waarbij de lasser een elektrische boog maakt tussen een niet afsmeltende elektrode en het werkstuk. Deze lasboog ontstaat in een inert gas (argon) en laat toe om het materiaal van het werkstuk te laten smelten. Als toevoegmateriaal wordt een staaf toevoegmateriaal in de boog gebracht. Tig lassen wordt vooral gebruikt voor hoogwaardig laswerk.
MMA (Manual Metal Arc welding): Of booglassen met beklede elektrode. Er wordt een elektrische lasboog ontstoken tussen een afsmeltende elektrode en het werkstuk. De elektrode bestaat uit een massieve kerndraad die omgeven is door een bekleding die o.a. zorgt voor de afscherming van het smeltbad (d.i. de zone die het vloeibaar metaal bevat). MMA lassen wordt vaak toegepast en is in een buitenomgeving vaak de beste keuze.
Autogeen lassen: De lastoorts produceert een lasvlam door verbranding van een zuurstof/acetyleenmengsel. Deze vlam wordt als hittebron gebruikt om het materiaal van het werkstuk te laten smelten. Als toevoegmateriaal wordt een staaf toevoegmateriaal in de vlam gebracht. Autogeen lassen is een oud lasproces dat nog gebruikt wordt op werven en door carrosseriebedrijven.