Reglementering van de begassingen en de ontgassingen

Het koninklijk besluit van 10 mei 2023 houdende reglementering van de begassingen en de ontgassingen (BS 15 juni 2023) vervangt het vorige KB uit 1992. Het besluit treedt in werking op 1 juli 2023.
Geactualiseerd op:
©:

preventMail 21/2023

Wettelijk kader

Het koninklijk besluit van 10 mei 2023 vervangt het besluit van 14 januari 1992 houdende reglementering van begassingen. Die reglementering was niet meer aangepast aan de huidige stand van de wetgeving op het vlak van biociden en gewasbeschermingsmiddelen en van welzijn op het werk, en was dus dringend aan herziening toe. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de toegelaten fumigatiemiddelen. Het nieuwe KB regelt daarnaast klampbegassing en voorziet meer bepalingen rond grondontsmetting. Om het accidenteel vrijkomen van gevaarlijke gassen te beperken, regelt het nieuwe KB nu ook het ontgassen van containers. Ten slotte voorziet het in de invoering van een begassingsplan op basis van een risicoanalyse.
 
Definities
Begassing = alle werkzaamheden die verband houden met het gebruik van een begassingsmiddel in een afgesloten ruimte of voor grondontsmetting in de landbouw onder bescherming of in open lucht. Begassing omvat onder andere: het inspecteren en voorbereiden van de te begassen ruimte, het inbrengen van het begassingsmiddel, het toezicht tijdens de begassing en het verluchten en het vrijgeven van de begaste ruimte.
Ontgassing = alle werkzaamheden die uitsluitend verbonden zijn met het verluchten en het opheffen van het toegangsverbod voor in het buitenland actief begaste goederen of goederen waaruit toxische gassen kunnen vrijkomen, en het vervoersmiddel waarin zij zich bevinden, die niet in het buitenland werden ontgast of niet voldoende werden ontgast.
Bron: koninklijk besluit van 10 mei 2023 houdende reglementering van de begassingen en de ontgassingen (BS 15 juni 2023)
 

Verschillende fasen

Een begassing omvat verschillende fasen: het inspecteren en voorbereiden van de te begassen ruimte, het inbrengen van het begassingsmiddel, het toezicht tijdens de begassing, en het verluchten en het vrijgeven van de begaste ruimte. Na de begassing overhandigt de begassingsleider aan de opdrachtgever een schriftelijk bewijs waarin vermeld wordt dat hij heeft nagegaan dat de ruimte opnieuw zonder gevaar voor de veiligheid en gezondheid kan betreden en gebruikt worden.
 

Werkzame stoffen

De lijst van de toegelaten fumigatiemiddelen werd geactualiseerd. Een aantal nieuwe werkzame stoffen worden toegevoegd aan de lijst van begassingsmiddelen, zoals sulfurylfluoride, terwijl andere, zoals methylbromide, worden verboden.
Begassingen mogen alleen gebeuren met erkende fytofarmaceutische producten of toegelaten biociden, en door erkende bedrijven, die hun begassingen op voorhand moeten aangeven bij de Federale Milieu-Inspectie.
 

Specialist

Begassingen worden uitgevoerd onder effectief toezicht van een erkende gebruiker. De begassingsleider is houder van een fytolicentie voor specifiek professioneel gebruik van de betreffende werkzame stof (gewasbeschermingsmiddelen) of is een geregistreerd gebruiker (biociden).
Tijdens bepaalde fasen moet de begassingsleider bijgestaan worden door een tweede persoon.
 

Opleiding

De werkgever verschaft een passende opleiding aan alle begassingsleiders en begassingshelpers. Die opleiding wordt jaarlijks verstrekt. De arbeidsarts en de andere bevoegde preventieadviseurs en het comité geven een voorafgaand advies over het opleidingsprogramma en de uitvoering.
De inhoud van de opleiding verschaft de nodige kennis en vaardigheden rond preventie en veiligheid, met name met betrekking tot:
- eigenschappen van de toegepaste begassingsmiddelen;
- veiligheids- en gezondheidsrisico’s bij blootstelling (grenswaarden, …);
- veilige werkmethoden;
- meettechnieken tijdens de verschillende fases van een begassing;
- persoonlijke beschermingsmiddelen (het gebruik van omgevingsonafhankelijke ademhalingsbescherming);
- vereisten inzake het gezondheidstoezicht en de moederschapsbescherming (zwangere en lacterende vrouwen: verbod op blootstelling aan begassingsmiddelen);
- noodprocedures, met inbegrip van eerste hulp bij vergiftiging en ongevallen tijdens begassingen;
- te respecteren reglementering.
 

Risicoanalyse

Alvorens tot een begassing of een ontgassing over te gaan, wordt een risicoanalyse uitgevoerd. Die risicoanalyse volgt de algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid (codex over het welzijn op het werk, boek I, titel 2).
In de risicoanalyse wordt nagegaan of het mogelijk is om het gewenste eindresultaat te bereiken met een minder gevaarlijke of minder milieubelastende methode dan begassing. Enkel als dat onmogelijk blijkt, mag gewerkt worden met toegelaten begassingsmiddelen die worden toegepast volgens de in de toelatingsakte van het product vermelde gebruiksvoorwaarden en -beperkingen.  
Alle fases van de begassing en de mogelijke risico’s voor de veiligheid en de gezondheid van de personen die betrokken zijn bij de begassingen of ontgassingen, maken deel uit van de risicoanalyse: gevaarlijke eigenschappen van de begassingsmiddelen, werken op hoogte, werken in besloten ruimten, werken met gasflessen onder druk, hanteren van zware en logge materialen (bv. rollen plasticfolie en gasflessen), ...
Op basis van de risicoanalyse worden de nodige preventiemaatregelen bepaald.
 

Begassingsplan

Een begassingsplan is een specifiek plan dat wordt opgemaakt door de begassingsleider voor de uitvoering van een welbepaalde begassing of ontgassing. Het begassingsplan omvat de risicoanalyse, de preventiemaatregelen en de daaruit resulterende werkinstructies en meetstrategie (definitie, KB van 10 mei 2023).
 

Databank

De begassingsleider vult naar aanleiding van elke begassing en ontgassing de databank in.
 

Gezondheidstoezicht

Voor het begin van de allereerste blootstelling aan een begassingsmiddel wordt elke werknemer aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling onderworpen. Die beoordeling houdt onder meer rekening met een eventuele overgevoeligheid voor het te gebruiken begassingsmiddel, het gebruik van ademhalingsbescherming en de bekwaamheid de instructies toe te passen.
Na een periode van verhoogde activiteit kan de arbeidsarts de frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordelingen verhogen (codex over het welzijn op het werk, art. I.4-32, § 3).
Minstens eenmaal per jaar wordt door een bevoegde preventieadviseur een begassing bijgewoond (codex, art. II.1-6, § 1, 1°, c).
 
Bronnen:

Upgrade jouw abonnement

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule. 
Ontdek onze verschillende formules.