Het Rekenhof
Het Rekenhof controleert de openbare financiën van de federale staat, de gemeenschappen, de gewesten en de provincies en draagt bij tot de verbetering van het overheidsbeheer. Als collaterale instelling van het parlement werkt het Rekenhof onafhankelijk ten opzichte van de overheden die het controleert.
Context
Om het aantal arbeidsongevallen sterk te doen dalen, wilde de regering de werkgevers meer financieel verantwoordelijk stellen voor preventie. Het Rekenhof is echter van mening dat de genomen maatregelen slechts in beperkte mate hebben bijgedragen tot de vermindering van het aantal arbeidsongevallen.
Bonus-malussysteem
De eerste opdracht, premiedifferentiatie op basis van een bonus-malussysteem, werd niet uitgevoerd, onder meer omdat het
uitvoeringsbesluit vernietigd werd. Fedris verkent andere mogelijkheden om, naargelang de resultaten van het preventiebeleid, het wettelijke principe van financiële beloning of bestraffing te kunnen uitvoeren. Het Rekenhof beveelt de bevoegde ministers aan om te beslissen of de wettelijke bepaling van premiedifferentiatie gehandhaafd blijft, of een alternatief systeem te overwegen.
Verzwaard risico
Het stelsel van ondernemingen met een
verzwaard risico houdt in dat ondernemingen met een hoger risico op arbeidsongevallen een extra preventiebijdrage betalen.
Selectie
Het opzetten van dat stelsel is een opdracht die slechts beperkt ingevuld werd, doordat de selectie maar een klein aantal ondernemingen (200, dus minder dan 0,1% van het totaal aantal ondernemingen met tewerkstelling in België) betreft. Sinds 2015 slaagt Fedris er zelfs niet meer in dat aantal te selecteren.
Bovendien zorgen de selectiecriteria ervoor dat Fedris vooral kleine ondernemingen selecteert, terwijl daar minder dan een vijfde van de arbeidsongevallen gebeuren. Belangrijke risicosectoren zoals de uitzendsector of de havenarbeid vallen buiten het stelsel, hoewel er zich daar veel meer zware arbeidsongevallen voordoen.
Preventiebijdrage
De verzekeraars waren de voorbije jaren niet in staat om de preventiebijdrage voldoende te innen. Voor de periode 2015 tot 2019 betaalde gemiddeld maar 62,2% van de ondernemingen de bijdrage voor verzwaard risico; wanneer ondernemingen niet betalen, leidt het stelsel van het verzwaard risico niet tot meer preventie. Bovendien is de inningsgraad lager bij hoogrisicosectoren.
Samenwerkingsprotocol
De nationale strategie voor welzijn op het werk 2016-2020 moest ervoor zorgen dat de FOD WASO en Fedris samen de toepassing van de regelgeving ter voorkoming van ernstige arbeidsongevallen zouden verbeteren.
Het samenwerkingsprotocol tussen Fedris en de FOD WASO uit 2020 waarborgt nog onvoldoende onderlinge afstemming, omdat bijvoorbeeld informatie over preventiemaatregelen naar aanleiding van ernstige arbeidsongevallen niet gedigitaliseerd is bij de FOD WASO. Die informatie kan momenteel ook niet rechtstreeks worden gekoppeld met de informatie uit de arbeidsongevallendatabank van Fedris.
Wijzigingen
De wijzigingen aan het stelsel van het verzwaard risico in 2015 en 2019 verhoogden de doeltreffendheid van het stelsel nog niet voldoende. Het aantal van 200 te selecteren ondernemingen werd niet meer gehaald en de preventie-instituten en de FOD WASO lieten na een meer actieve rol op te nemen.
Ook in 2021 zijn aanpassingen aan de regelgeving voorgesteld om tot een groter aantal geselecteerde ondernemingen te komen en tot een betere inning van de preventiebijdrage. De selectiecriteria en het aantal te selecteren ondernemingen wijzigen echter niet substantieel, waardoor de mogelijke impact van het stelsel verzwaard risico op de preventie van arbeidsongevallen zeer beperkt blijft. De bestaansreden zelf van het stelsel komt daardoor op de helling te staan.
Aanbevelingen
Het Rekenhof beveelt de bevoegde ministers en administraties aan om te evalueren of het stelsel van het verzwaard risico effectief leidt tot een daling van het aantal arbeidsongevallen en het stelsel zo nodig te heroverwegen. In afwachting daarvan kan het beheer van dat stelsel worden verbeterd. Zo is het aangewezen arbeidsongevallen in de uitzendsector en bij havenarbeid ook in aanmerking te nemen bij de selectie, en zouden arbeidsongevallen met gedetacheerden minstens gemonitord kunnen worden. In hun gezamenlijke antwoord hebben de ministers van Sociale Zaken en Werk aangegeven dat zij werken aan een actieplan op basis van deze aanbevelingen.