Interne dienst

Samenstelling van de interne dienst
Elke werkgever moet beschikken over een Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (interne dient), met één of meerdere preventieadviseurs. Als de onderneming minder dan 20 werknemers telt, mag de werkgever zelf de functie van preventieadviseur vervullen.
Elke interne dienst moet multidisciplinair samengesteld zijn en kennis bezitten over verschillend deskundigheden. Deze deskundigheden omvatten onder andere arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde, ergonomie, bedrijfshygiëne en de psychosociale aspecten van de arbeid. Al deze disciplines hoeven echter niet in dezelfde mate intern aanwezig te zijn.
Indien de interne dienst niet in staat is om zelf aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen, moet de werkgever aanvullend een beroep doen op een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Elke onderneming kan daarbij de keuze maken om binnen de interne dienst een departement voor gezondheidstoezicht op te richten of hiervoor een beroep te doen op een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Om de verplichtingen naar deskundigheden en om te bepalen welke opdrachten intern en extern mogen vervuld worden, worden de ondernemingen gerangschikt in 4 groepen (A, B, C of D) volgens het aantal werknemers dat zij tewerkstellen en de omvang van het risico dat de werknemers er lopen.
In afwijking van het principe dat elke werkgever verplicht over een interne dienst te beschikken, is het onder bepaalde voorwaarden toegestaan dat een groep van werkgevers een gemeenschappelijk interne dienst opricht.
Taken van de interne dienst
De interne dienst staat de werkgever, de hiërarchische lijn en de werknemers bij tijdens het uitwerken, plannen, uitvoeren en evalueren van een welzijnsbeleid dat op zijn beurt opgesteld wordt op basis van een dynamisch risicobeheersingssysteem.
Dit omvat verschillende taken, waaronder:
- identificeren van gevaren in het kader van de risicoanalyse, advies geven en voorstellen formuleren voor het opstellen, uitvoeren en aanpassen van een globaal preventieplan en jaaractieplan;
- meewerken aan de analyse van beroepsziekten;
- adviseren over de organisatie van de werkplaatsen en werkposten;
- adviezen geven in het kader van de arbeidshygiëne;
- interne noodplannen uitwerken;
- meewerken aan de organisatie van de eerste hulp en hulpverlening aan slachtoffers van arbeidsongevallen;
- ...
Een uitgebreider overzicht van taken en opdrachten van de interne dienst
Interne dienst in het centrum van preventie op het werk
Wetgeving de wet welzijn op het werk (wet van 4 augustus 1996, BS 18 september 1996) (wet welzijn), hoofdstuk VI Preventie- en beschermingsdiensten; en - de Codex welzijn op het werk, Boek II Organisatorische structuren en sociaal overleg, Titel 1 De interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (voorheen KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, BS 31 maart 1998) |