Wettelijk kader
De bepalingen over lawaai vormen titel 2 van boek V Omgevingsfactoren en fysische agentia van de codex over het welzijn op het werk. Die tekst is de omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 2003/10/EG van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (lawaai).
Grens- en actiewaarden
De wetgeving bepaalt een aantal grens- en actiewaarden. Bij het overschrijden van die waarden moeten er maatregelen genomen worden.
De actiewaarden zijn de waarden gemeten op de werkplek. Er wordt geen rekening gehouden met de dempende werking van de gehoorbescherming. De actiewaarden geven een richtlijn voor het nemen van maatregelen. De onderste actiewaarde vormt de grens tussen veilige blootstelling en blootstelling die actie vereist. Bij het overschrijden van de bovenste actiewaarde zijn preventiemaatregelen absoluut noodzakelijk.
De grenswaarde is de maximale waarde. Dat geluidsniveau mag niet overschreden worden. In tegenstelling tot de actiewaarden mag bij het bepalen van deze waarde wel rekening gehouden worden met de dempende werking van gehoorbescherming. Bijvoorbeeld: als een werknemer blootgesteld is aan een geluidsniveau van 87 dB(A), dan zal zijn persoonlijke blootstelling bij het dragen van gehoorbescherming met een dempende werking van 20 dB(A), 67 dB(A) bedragen.
Tabel 1 Grens- en actiewaarden voor blootstelling
| Dagelijkse niveaus van blootstelling aan lawaai LEX,8h | Piekgeluidsdruk Ppiek |
---|
Onderste actiewaarde | 80 dB(A) | 135 dB(C) |
Bovenste actiewaarde | 85 dB(A) | 137 dB(C) |
Grenswaarde | 87 dB(A) | 140 dB(C) |
Risicoanalyse
De risicoanalyse vereist een stapsgewijze aanpak om na te gaan of de werknemers blootgesteld zijn aan lawaai. In een eerste fase komt het er vooral op aan om na te gaan welke werkplekken en werkzaamheden lawaaierig zijn en wie mogelijk blootgesteld is. Daarvoor kan onder andere gebruik gemaakt worden van observaties, informatie over de geluidsniveaus van machines en gereedschap, eerste inschattingen van het geluidsniveau (bv. met een app), meldingen of klachten, en gegevens van gezondheidstoezicht.
Bij de risicoanalyse moet er rekening gehouden worden met aspecten zoals:
- het geluidsniveau
- de karakteristieken van het geluid (bv. hoge of lage tonen, piekgeluiden)
- de aard van het werk (bv. vereiste concentratie)
- de werkruimten (grootte, constructie, indeling)
- werknemers die een verhoogd risico lopen (ouderen, werknemers die al gehoorbeschadiging hebben, zwangeren)
- de interactie met risicoverhogende factoren zoals ototoxische stoffen en trillingen
- de omgevingsfactoren zoals temperatuur
- de noodzaak om akoestische informatie te horen (bv. alarmsignalen, respons van bedieningsinstrumenten)
Als blijkt dat er mogelijk een probleem is, dan kunnen metingen helpen om een grondigere analyse te maken. Het doel is vooral om na te gaan of de actie- of zelfs grenswaarden niet overschreden worden. Voor metingen is een adequaat meetplan en de nodige deskundigheid een must. Metingen kunnen uitgevoerd worden door de interne of externe dienst, of als deze niet over de expertise beschikken, door een erkend labo.
Preventiemaatregelen
De codex legt de nadruk op preventiemaatregelen die lawaai aan de bron verminderen zoals alternatieve werkmethodes of het aankopen van geluidsarme machines. Als dat niet mogelijk is, dan zijn maatregelen vereist die het geluid beperken of die de de blootstellingsduur voor de werknemers verminderen. Die maatregelen hebben een dwingend karakter bij overschrijding van de bovenste actiewaarde van 85 dB(A). Bovendien moeten dergelijke zones worden afgebakend en de toegang ertoe zoveel mogelijk beperkt. De grenswaarde van 87 dB(A) mag in geen geval worden overschreden.
Persoonlijke bescherming
De principes zijn:
- vanaf de onderste actiewaarden (80 dB(A)) stelt de werkgever gehoorbescherming ter beschikking
- boven 85 dB(A) wordt ze ook daadwerkelijk gedragen
Informatie en participatie van de werknemers
Werknemers die blootgesteld zijn aan een geluidsniveau dat gelijk is aan of hoger dan de onderste actiewaarden, moeten voorlichting en opleiding krijgen over de risico’s van lawaai. Het comité moet geraadpleegd worden bij de risicobeoordeling, het bepalen van de maatregelen en de keuze van de gehoorbescherming.
Gezondheidstoezicht
De noodzaak van een gezondheidstoezicht is afhankelijk van de risicobeoordeling. Gezondheidstoezicht is vereist vanaf blootstelling aan 80 db(A), met een periodiciteit van vijf jaar. Vanaf 85 dB(A) wordt de periodiciteit verhoogd tot drie jaar of jaarlijks. Andere werknemers hebben er ook recht op als blijkt uit de risicoanalyse dat dat noodzakelijk is.
Tabel 2 Overzicht van de wettelijke bepalingen inzake lawaai
Waarden voor blootstelling | Rekening gehouden met gehoor-bescherming? | Acties (in geval van overschrijding) | Gehoor-bescherming (in geval van onvolledige beperking van de risico's) | Voorlichting en opleiding voor werknemers? | Gezond-heids-toezicht |
---|
grenswaarden: (mogen nooit overschreden worden) LEX,8h = 87 dB(A) Ppiek = 140 dB(A) | ja | - onmiddellijk maatregelen nemen om blootstelling onder grenswaarde te brengen - oorzaak van de overschrijding identificeren - beschermings- en preventiemaatregelen aanpassen om te voorkomen dat het opnieuw gebeurt | gebruik van pbm verplicht | ja | jaarlijks |
bovenste actiewaarden: LEX,8h = 85 dB(A) Ppiek = 137 dB(C) | neen | - maatregelen om lawaai te verminderen - signalering/afbakening gevarenzones | gebruik van pbm verplicht | ja | om de drie jaar |
onderste actiewaarden: LEX,8h = 80 dB(A) Ppiek = 135 dB(C) | neen | | ter beschikking stellen van pbm | ja | om de vijf jaar |