Presbyopie en beeldschermwerk
Het aantal beeldschermwerkers met presbyopie (daling van het nabijzicht aan leeftijd verbonden) kent de voorbije jaren een sterke groei. Er zijn ook steeds meer oudere werknemers aan de slag. Zij hebben specifieke behoeften. Hun visuele welzijn kan aanzienlijk verbeterd worden door een betere coördinatie en een verrijking van de informatiestroom tussen de verschillende betrokken beroepen.
Onderwerpen:
©:
preventFocus 11/2017
gebaseerd op een tekst van W. Andersen, Essilor Belgium, Service Santé Visuelle en ULB, Ecole de Santé Publique
Geactualiseerd op:
Visuele vermoeidheid en belastende werkhouding
Is het scherm schadelijk voor de ogen?
Beeldschermwerk vermoeit het visuele systeem want het oog moet constant accommoderen. De reeds bestaande tekortkomingen van het oog worden ipso facto benadrukt, maar zijn niet het gevolg van het beeldschermwerk. Naar verluidt is het verrichten van beeldschermwerk de beste manier om die reeds bestaande gebreken aan het licht te brengen.
Houdt beeldschermwerk het risico op onherroepelijk beschadiging van de ogen in? Neen, maar het kan het visuele systeem vermoeien en leiden tot lichamelijke en geestelijke belasting. Wanneer die problemen aanhouden, kunnen ze op hun beurt een risico betekenen voor de gezondheid van de werknemer.
De hamvraag luidt dan ook als volgt: is de bril van de werknemer geschikt of niet? Kan die met andere woorden accommodatieve of posturele vermoeidheid voorkomen?
De oplossing: een multidisciplinaire benadering van het probleem
Het aanpakken van een visuele klacht van optische oorsprong vereist een interdisciplinaire coördinatie en een multidisciplinaire benadering (zie tabel 1), waarbij de preventieadviseur, de arbeidsgeneesheer, de oogarts en de opticien een belangrijke rol spelen.
Tabel 1 – Interdisciplinaire coördinatie voor het aanpakken van een visuele klacht van optische oorsprong
Fasen | Wat? | Wie? |
Preventie | werkpostanalyse | preventieadviseur |
oogtest | arbeidsgeneesheer | |
Oplossing | refractie | oogarts |
uitrusting | opticien |
Risicoanalyse
Sinds 31 december 2015 is het visuele onderzoek van beeldschermwerkers niet langer verplicht (KB van 24 april 2014 tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk). De codex over het welzijn op het werk (Titel 2, art. VIII 2-3 §1) bepaalt evenwel dat de werkgever ertoe gehouden is (…)minstens om de vijf jaar een risicoanalyse te maken op het niveau van elke groep van beeldschermwerkposten en op het niveau van het individu om de risico's inzake welzijn te evalueren die voor de werknemers voortvloeien uit het werken met een beeldscherm, met name inzake de eventuele risico's voor het gezichtsvermogen en de problemen van lichamelijke en geestelijke belasting.
Preventie op de werkpost zelf is dus de eerste actie die men moet ondernemen.
Vergrijzing van de bevolking en beeldschermwerk
Tussen 2002 en 2006 verdubbelde het aantal oudere werknemers dat nog aan de slag is in België (zie tabel 2).
Tabel 2 – Aantal actieve oudere werknemers (2002 vs. 2016)
Actieve werknemers 55-64 jaar | ||
2002 | 308.726 | 100% |
2016 | 674.142 | 218% |
Bron: FOD Economie - Afdeling Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten
In vergelijking met tien jaar geleden zijn veel meer werknemers vandaag nog actief op een leeftijd waarop de accommodatiereserve aanzienlijk afneemt. Zoals we verder in dit artikel zullen bespreken, verantwoordt de lage accommodatiereserve ten gevolge van de hogere leeftijd een nauwkeurig aangepaste visuele uitrusting.
Optische aspecten
In deze rubriek lichten we enkele optische aspecten toe aan lezers die weinig of niet vertrouwd zijn met deze thematiek.
Accommodatie
Dioptrie, met als symbool δ (m-1), is een meeteenheid om de sterkte van een lens uit te drukken. Hoe dichter een voorwerp bij het oog komt, hoe meer het oog – dankzij zijn accommodatievermogen – zijn convergentievermogen zal verhogen (positieve dioptrie) om het beeld op het netvlies te houden en het dus scherp te blijven zien.
De afstand tussen het verste punt dat men scherp kan zien (Punctum Remotum) en het dichtstbij gelegen punt dat men scherp kan zien (Punctum Proximum), hangt af van de accommodatie-amplitude: zonder accommodatie-inspanning zal het oog het Punctum Remotum scherp zien; wanneer het een accommodatie-inspanning levert, zal het oog het voorwerp ook scherp zien op het Punctum Proximum.
De scherptediepte wordt beperkt door twee in dioptrie meetbare waarden waartussen de accommodatie zich zal situeren om een scherp zicht te behouden. Refractie laat toe de waarden te meten die de grenzen van de scherptediepte aangeven.
Een jongere kan probleemloos van dichtbij lezen dankzij zijn grote accommodatievermogen. Presbyopie is niets anders dan een verminderd accommodatievermogen ten gevolge van de leeftijd, maar dat verlies is zo groot dat de betrokkene problemen ondervindt om zijn visuele werk uit te oefenen.
Refractie gebeurt normaal bij een oogarts: op basis van dit onderzoek zal hij bepalen welke sterkte de glazen van de patiënt moeten hebben. In eerste instantie zal hij de sterkte van het vertezicht bepalen (wat niet altijd nodig is) en daarna die van het nabijzicht wanneer er sprake is van presbyopie. Op basis van deze twee waarden kiest de opticien de glazen, maar verder in dit artikel zullen we zien dat dit niet voldoende is en dat men ook de gegevens betreffende de werkpost in aanmerking moet nemen.
Accommodatiereserve en waarde van de additie
De additie bij nabijzicht is de dioptrische compensatie die nodig is om een totaal van 2,5 dioptrieën te bekomen (het tegenovergestelde van de leesafstand op 0,4 m). Dit totaal bekomt men door de additie te combineren met de natuurlijke accommodatiereserve die het oog zonder vermoeidheid kan mobiliseren.
De accommodatiereserve houdt verband met de leeftijd, waarbij er grote verschillen zijn tussen personen. De additie aftrekken van de leeftijd van het individu is op zich niet voldoende, vooral omdat het deel van de reserve dat zonder vermoeidheid gemobiliseerd kan worden, zal afhangen van de taakinhoud (permanent werk of niet, nood aan een analytisch of algemener zicht) en de vereisten van de werkpost (hoogte en afstand van het scherm). De waarde van de additie kan enkel bepaald worden aan de hand van de refractie.
Twee auteurs, Sheard en Percival, die in tal van technische publicaties over dit onderwerp geciteerd worden, raden aan om niet meer dan 50% (Sheard) en 66% (Percival) van de accommodatiereserve te mobiliseren. Praktisch gezien is het de intensiteit van het werk die de keuze tussen deze waarden zal bepalen.
Werking van multifocale glazen
Multifocale glazen laten toe het verlies aan accommodatievermogen optisch te compenseren (additie van positieve dioptrieën) tussen het oog en de informatiebron.
Multifocale glazen laten toe het verlies aan accommodatievermogen optisch te compenseren (additie van positieve dioptrieën) tussen het oog en de informatiebron.
Wanneer men door een multifocaal glas kijkt, zakt de blik vanuit de primaire kijkrichting (vertezicht, horizontaal zicht op 0°) naar beneden (nabijzicht, op -33° onder de horizontale lijn), doorheen een glas waarvan het convergentievermogen toeneemt om dit accommodatieverlies te compenseren en het beeld op het netvlies te houden.
De verticale verdeling van de sterktes moet idealiter afgestemd zijn op de visuele omgeving van de drager in termen van afstanden en hoeken waar de op te nemen informatie zich situeert. Dat is zeker niet altijd het geval bij beeldschermwerk en het is een belangrijke oorzaak van musculoskeletale aandoeningen ter hoogte van de nekwervels.
Een driedimensionale behoefte
Het oog onderscheidt drie geometrische vlakken ten opzichte van het menselijke lichaam:
- het horizontale (of transversale) vlak maakt een horizontale opdeling tussen het bovenste en het onderste deel van het lichaam. Wanneer men ouder wordt, ziet het oog zonder refractieve tekortkoming op horizontaal vlak scherp tot in het oneindige (Punctum Remotum) en steeds minder scherp dichtbij (Punctum Proximum).
- het laterale (of frontale) vlak maakt een laterale opdeling tussen de voor- en de achterzijde van het lichaam.
Met een multifocaal glas is het gezichtsveld breed bovenaan het glas en nauwer onderaan het glas.
- het verticale (of sagittale) vlak maakt een verticale opdeling tussen de linker- en de rechterzijde van het lichaam.
Als de werkpost niet is aangepast, kantelt de drager van multifocale glazen het hoofd naar achteren om zijn glazen in een hogere positie te brengen en een hogere additie te bekomen zodat hij de informatiebron scherp kan zien.
Het is dus essentieel dat de verdeling van de sterktes van een multifocaal glas afgestemd is op de werkpost, rekening houdend met het saldo van de accommodatiereserve.
De grenzen van het gezichtsveld in multifocale glazen
Een multifocaal glas houdt verschillende grenzen in, die een volume afbakenen waarbinnen de betrokken persoon scherp ziet.
Grenzen op het horizontale vlak
Het scherpe zicht zal zich tussen het Punctum Remotum en het Punctum Proximum situeren.
Bij het kijken in de verte bevinden de ogen zich in primaire positie (0°, horizontaal): het Punctum Remotum situeert zich in het oneindige. Het Punctum Proximum verwijdert zich naarmate de presbyopie zich manifesteert, wat een accommodatie-inspanning vergt en de betrokken persoon ertoe noopt voorwerpen verder van zich af te houden om ze scherp te kunnen zien. Daarom zeggen veel mensen die aan presbyopie lijden, op een bepaald moment dat hun ‘armen te kort worden’.
Grenzen op het verticale vlak
Hoe meer de blik in een multifocaal glas zakt om dichtbij gelegen voorwerpen te zien, hoe kleiner de afstand wordt tussen het Punctum Remotum en het Punctum Proximum. Het glas moet dus zo ontworpen worden dat de zone van het scherpe dieptezicht afgestemd is op de nabijere informatie die men wenst op te nemen. Hoe meer de blik dus zakt op het verticale vlak, hoe lager de scherpe zone en hoe beperkter de diepte zal zijn.
Grenzen op het laterale vlak
Wanneer de ogen zich in primaire positie bevinden, houden multifocale glazen op het laterale vlak nagenoeg geen grenzen in. Het probleem stelt zich wanneer men voorwerpen op korte en – vooral – op middellange afstand wil bekijken. Hoe meer de blik zakt om dichtbij gelegen voorwerpen te zien, hoe smaller de laterale zones zullen zijn.
Problemen die verband houden met de lichaamshouding
Beeldschermwerkers moeten nog te vaak kiezen tussen de nekwervels licht naar achteren kantelen op het verticale vlak of een bijkomende accommodatie-inspanning leveren om een natuurlijke houding aan te nemen en de nekwervels te verlichten.
Dat heeft als negatief gevolg dat de nekwervels te lang in dezelfde houding blijft (met alle musculoskeletale gevolgen van dien) en dat de additie tot op de grens van het toelaatbare wordt gemobiliseerd, wat tot accommodatieve vermoeidheid leidt.
In een literatuuroverzicht wees D. Pailhé in 2015[1] op de zeer grote verscheidenheid aan lichaamshoudingen tussen werknemers onderling en op het feit dat beeldschermwerkers doorgaans een zeer stabiele, zelfs verstarde houding hebben.
In 2007[2] toonden Beyer en Seidel aan dat 82% van de beeldschermwerkers die last hebben van pijn aan de schouders en de nek, de neiging heeft om veeleer de ogen te draaien dan het hoofd wanneer ze hun blik op een excentrisch gelegen voorwerp vestigen, wat op een verstarde houding kan wijzen. Deze auteurs wijzen ook op het verband tussen de gewijzigde visuele omstandigheden en het toenemend aantal nek- en schouderklachten. De tussenschakel tussen het oog en het scherm mag dus geen wijziging van de houding impliceren die tot dergelijke klachten leidt.
Gepaste optische compensatie
Presbyopie bij beeldschermwerkers zorgt voor specifieke problemen, want de verminderde accommodatie-amplitude in het horizontale vlak moet gecompenseerd worden door een correctieglas dat de accommodatiereserve niet overmatig moet gebruiken.
De optische compensatie moet ervoor zorgen dat de driedimensionale ruimte waarin de werknemer scherp ziet, een posturele noch accommodatieve belasting impliceert wanneer hij er de nodige visuele informatie moet opnemen. Het scherm moet zo opgesteld zijn in de ruimte dat de accommodatie in aanvaardbare mate wordt gemobiliseerd, zonder accommodatieve vermoeidheid noch posturele belasting. De werknemer moet immers zijn positie kunnen wijzigen: hij mag er niet toe gedwongen worden in één bepaalde positie te blijven zitten om zijn scherm scherp te kunnen zien.
Om deze zone te bepalen, moet een werkpostanalyse plaatsvinden. In een volgend artikel zullen we het hebben over de methode die op het terrein wordt toegepast om visuele vermoeidheid en posturele belasting bij beeldschermwerk te voorkomen. Maar eerst zullen we bespreken hoe we de gegevens van de werkpost vlot kunnen overmaken in het kader van interventies op het terrein.
[1] Damien Pailhé. Impact des nouvelles technologies numériques sur la posture. Points de vue. International Review of Ophtalmologic Optics. Nummer 72 Najaar 2015 p. 22 - 30.
[2] BEYER L., SEIDEL E.J., GREIN H.J., HARTMANN J. Individuelle Stereotype der Koordination von Kopf- und Augenbewegungen, Ursache von Nacken und Schulterschmezen ?. Manuelle Medizin 6 (2007)
Upgrade jouw abonnement
Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule.
Ontdek onze verschillende formules.