Achtergrond
De huidige pbm-richtlijn (89/686) werd eind 1989 gepubliceerd en is intussen dus een kwarteeuw oud. Dat er in die lange periode niets is gewijzigd aan de richtlijn, toont aan dat de bestaande voorschriften geen fundamentele problemen opleveren. Maar de voorbije 25 jaar zijn zowel de EU als de markt van de pbm’s ingrijpend veranderd, vandaar dat de pbm-richtlijn toch een opfrissing verdiende.
De verordening harmoniseert de voorschriften voor pbm’s met de regels voor andere productgroepen (machines, liften, gastoestellen,…). Onder andere de definities en verplichtingen van de economische operatoren worden beter op elkaar afgestemd, met omschrijving van de conformiteitsprocedures en eisen voor de aangemelde instanties (notified bodies).
Bestaande problemen wegwerken
In de nieuwe verordening worden ook enkele problemen met de huidige wetgeving opgelost. Zo wordt het toepassingsgebied aangepast en worden sommige producten ondergebracht in een andere categorie. De verordening brengt op verschillende plaatsen ook verduidelijkingen aan en houdt meer rekening met (toekomstige) evoluties in bijvoorbeeld de werkomstandigheden.
Automatische omzetting
Een belangrijke wijziging is het feit dat het nu om een verordening gaat en niet meer om een richtlijn. Dit houdt in dat de lidstaten niet langer de richtlijn moeten omzetten in nationale wetgeving. Een verordening treedt automatisch in werking in alle lidstaten op de twintigste dag na de publicatie.
Dit betekent voor alle betrokken partijen dat er maar één tekst meer is in de volledige EU, wat het voor iedereen een stuk makkelijker maakt om over de grenzen heen te werken. Er zal immers niet meer steeds de link gelegd moeten worden tussen de Europese richtlijn en de nationale omzetting ervan. In een EU die van 12 lidstaten in 1989 naar 28 lidstaten geëvolueerd is, is dat een belangrijke vereenvoudiging.
Nieuwigheden
Nieuw in de verordening zijn de verantwoordelijkheden voor invoerders en distributeurs. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de invoerder zijn naam en adres kenbaar moet maken op het product, de verpakking en/of de gebruiksinstructies. Ook moet hij er zich van vergewissen dat de fabrikant zijn verplichtingen in verband met de conformiteitsprocedures heeft nageleefd.
Indien er problemen opduiken met producten, dan moeten zowel invoerders, distributeurs als fabrikanten samenwerken met de overheden om het probleem op te lossen of de producten uit de handel te halen. Net omwille van deze reden moeten alle economische operatoren bijhouden van wie ze producten aankopen en aan wie ze verkopen.
Documenten in juiste taal
Ook belangrijk is dat alle economische operatoren er moeten op toezien dat de nodige gebruiksinstructies bij de producten geleverd worden in de taal of talen van het land waar de producten aangeboden worden. Dit betekent dus dat invoerders en distributeurs zich niet langer kunnen verschuilen achter hun eigen onwetendheid en de verantwoordelijkheden van de fabrikant. Dit zal ertoe leiden dat ‘niet-pbm-specialisten’ de keuze zullen moeten maken: ofwel de nodige kennis opdoen en zich dus meer specialiseren in de pbm-wetgeving ofwel het verkopen van pbm’s overlaten aan specialisten. In elk geval een goede zaak voor aankopers, voorschrijvers en gebruikers van pbm’s die door deze verplichtingen zekerheid krijgen dat aangekochte pbm’s effectief voldoen aan alle van toepassing zijnde regels.
Alle pbm’s
Een ander belangrijk punt is dat de verordening uitdrukkelijk vermeldt dat ze van toepassing is op alle pbm’s die nieuw zijn op de Europese markt. Met andere woorden: de regels gelden dus niet alleen voor pbm’s die door een in de EU gevestigde fabrikant op de markt gebracht worden, maar evengoed voor nieuwe en tweedehands producten die worden ingevoerd in de EU. Ze zijn bovendien ook van toepassing op ‘verkoop op afstand’, handel via het internet dus.
In die context is het ook nuttig om te herinneren aan de verplichtingen van werkgevers om hun werknemers pbm’s ter beschikking te stellen die conform zijn aan de in de EU geldende wetgeving. Willen ze pbm’s invoeren van buiten de EU, dan moeten ze extra waakzaam zijn en nagaan of deze pbm’s voldoen aan de voorschriften.
Privé-professioneel
Ook wordt het onderscheid tussen privé en professioneel gebruik verder weggewerkt. Zo worden ovenhandschoenen voor privégebruik in de verordening ook als pbm beschouwd. Alleen voor afwashandschoenen (bescherming tegen damp en water) en regenkleding blijft het onderscheid bestaan, voor deze beide blijft het privégebruik uitgesloten van de pbm-verordening.
Categorieën geofficialiseerd
In de praktijk worden pbm’s al lang ingedeeld in ‘categorie I, II en III’ volgens de ernst van het risico waartegen ze beschermen. Deze indeling wordt nu ook opgenomen in de verordening. De indeling in de categorieën gebeurt in functie van de risico’s. Voor de gebruiker betekent dit een meer logische link met zijn eigen risicoanalyse en de vastgestelde ernstgraad. Door algemene omschrijvingen te geven van deze categorieën, kan bovendien makkelijk ingespeeld worden op toekomstige ontwikkelingen en evoluties in de techniek.
Daarnaast zijn er ook een aantal risico’s/producten toegevoegd aan categorie III: risico op verdrinking, op snijwonden door kettingzagen, op hogedrukstralen, op schotwonden of messteken en op schadelijk lawaai.
Wat verandert er aan de pbm’s?
Hebben die veranderingen ook een invloed op de producten zelf? Kort samengevat: neen. Voor de producten blijven de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen zoals beschreven in bijlage 2 van de huidige richtlijn gelden. En aangezien dit deel van de bestaande richtlijn nooit voor problemen heeft gezorgd, werd beslist om die bijlage 2 onveranderd te laten. Er worden enkel een paar kleinere verduidelijkingen aangebracht.
Dit betekent dus dat de normen voor de pbm’s niet hoeven te wijzigen omwille van de nieuwe verordening en dus ook dat de producten niet wijzigen. Uiteraard evolueert de technologie constant. Die evoluties worden verwerkt in de herzieningen van normen, maar die staan los van de wetgeving.
Conformiteit
De procedures die de fabrikant moeten volgen om de conformiteit te bewijzen, wijzigen evenmin. De beschrijving ervan is wel verduidelijkt en ook geharmoniseerd met deze voor andere producten. Eén wijziging is wel van belang, ook voor gebruikers: EU-type keuringscertificaten zullen verplicht een beperkte levensduur van maximaal 5 jaar krijgen. Dit betekent dat producten die in categorie II en III vallen, minstens om de 5 jaar door het notified body moeten bekeken worden. Indien bijvoorbeeld intussen een nieuwe versie van een norm gepubliceerd is, zal de fabrikant, op het moment van de vernieuwing van het certificaat, moeten aantonen dat het product aan die laatste versie voldoet. Dit biedt zowel de leverancier als de gebruiker meer rechtszekerheid. Het kan wel een belangrijke invloed hebben op langlopende contracten voor het leveren van pbm’s.
Verklaring van overeenstemming
Om het werk van marktcontrole-overheden te vergemakkelijken, moeten de fabrikanten met het pbm een verklaring van overeenstemming meeleveren. Dit kan eventueel door middel van een link naar de online-versie van het volledige document. In dit document verklaart de fabrikant dat het pbm in overeenstemming is met de geldende wetgeving, met het prototype dat werd voorgelegd voor keuring aan het notified body en dat hij alle procedures ingesteld heeft om de productie op te volgen. Dus ook voor de gebruiker wordt dit document steeds beschikbaar, en dit in de taal of talen van het land waar het pbm verkocht werd.
Timing
De verordening treedt in werking 20 dagen na publicatie. De inhoud ervan zal echter pas twee jaar later moeten toegepast worden, vanaf 21 april 2018. Die twee jaar moeten overheden, notified bodies en economische operatoren de tijd geven om zich voor te bereiden op de toepassing van de verordening. Dit betekent concreet dat pas in de lente van 2018 de eerste EU-type keuringscertificaten onder de nieuwe verordening kunnen uitgeschreven worden.
De daaropvolgende 12 maanden (lente 2018 – lente 2019) wordt een overgangsperiode waarin de huidige richtlijn en de nieuwe verordening naast elkaar zullen bestaan. Om de fabrikanten en de notified bodies de nodige tijd te geven om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen, blijven bestaande certificaten geldig ofwel tot de vervaldag vermeld op het certificaat ofwel tot maximaal 5 jaar na de datum van het in voege treden van de verordening.
Concreet zullen dus in de lente van 2023 de laatste certificaten gebaseerd op de huidige richtlijn vervallen. Het is dus nu nog niet mogelijk om pbm’s volgens de nieuwe verordening te laten certificeren, en dit zelfs niet tot in de lente van 2018. En zelfs daarna is het nog perfect wettelijk om producten gecertificeerd volgens de huidige richtlijn te verkopen, ten minste voor zover het certificaat niet vervallen is.
Geleidelijke overgang
Om problemen te voorkomen doen ondernemingen en overheden in lastenboeken er dus best aan om aan hun leveranciers te vragen om pbm’s te leveren die voldoen aan de geldende wetgeving, zonder te specificeren of dat de bestaande richtlijn of de nieuwe verordening is. De leverancier heeft de verplichting om te voldoen aan de wetgeving en zal op dat moment ook kunnen aantonen dat dit het geval is. Als iedereen al vanaf de lente 2018 pbm’s gaat eisen die volgens de nieuwe verordening gecertificeerd zijn zal er gegarandeerd een leverprobleem ontstaan omdat het onmogelijk is om alle bestaande pbm’s op enkele dagen (of zelfs maanden) opnieuw te certificeren. Daarom is de nodige tijd voorzien om een vlotte overgang te garanderen zonder onderbrekingen in beschikbaarheid van pbm’s.
Aangezien de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van de verordening eigenlijk dezelfde zijn als die van de huidige richtlijn, en de producten dus niet moeten veranderen, is ervoor gekozen om de markt zo weinig mogelijk te verstoren. Het is dan ook zeker niet de bedoeling dat producten die al in de supply chain zitten of die al in gebruik zijn uit de markt zouden gehaald worden. In regel is er geen enkele reden om aan te nemen dat die pbm’s onveilig zouden zijn en dus kunnen ze probleemloos verder gebruikt worden.
Conclusie
Samengevat is de nieuwe pbm-verordening eerder een evolutie van de huidige richtlijn en zeker geen revolutie. Er zijn wel wat wijzigingen in procedures en documenten, en sommige producten veranderen van categorie, maar voor de pbm’s zelf verandert er technisch niets. De wijzigingen zullen wel een positieve invloed hebben op de kwaliteit van de producten en de bijhorende dienstverlening op de markt. En dat komt uiteraard de gebruiker alleen maar ten goede.
Henk Vanhoutte is secretaris generaal European Safety Federation
Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad