Wettelijk kader
Het KB van 6 oktober 2024 (BS 21 oktober 2024) voert wijzigingen door in boek VII, titel 1 betreffende biologische agentia van de codex over het welzijn op het werk. Het gaat met name over art. VII.1-18, waarin de werkzaamheden worden omschreven waarbij er niet welbewust wordt gewerkt met biologische agentia.
Welbewust of niet?
De codexbepalingen over biologische agentia zijn van toepassing op werkzaamheden waarbij werknemers ten gevolge van het werk worden of kunnen worden blootgesteld aan biologische agentia. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de activiteiten waarbij doelbewust (gericht) wordt gewerkt met biologische agentia, en de situaties waar blootstelling aan micro-organismen een ongewild bijverschijnsel vormt (niet-gericht werken of niet welbewust) (zie tabel). Er zijn erg veel activiteiten waarbij er mogelijk blootstelling aan biologische agentia is. Blootstelling kan bijvoorbeeld optreden bij contact met organisch of dierlijk afval, (vervuilde) grond, dieren of afvalwater, maar ook door prikongevallen, bijtincidenten bij hulpverlening of door schimmels in archieven.
Preventiemaatregelen verplicht
De codex verplicht een risicoanalyse biologische agentia en als er een blootstellingsrisico is, zijn ook preventiemaatregelen nodig.
Niet-welbewust
Het KB van 6 oktober 2024 verduidelijkt dat dat ook het geval is als de blootstelling niet opzettelijk is. Het KB breidt ook de vereiste maatregelen uit. Voorheen waren sommige codexbepalingen immers niet van toepassing op werkzaamheden zonder het welbewust voornemen, maar nu worden een aantal van deze maatregelen wel van toepassing. Het gaat met name over artikelen VII.1-15 en VII.1-16 met algemene maatregelen (blootstelling voorkomen en als dat niet mogelijk is, zo laag mogelijk houden) en artikelen VII.1-56 tot VII.1-81 over inentingen.
Welbewust
Verder voert het KB ook een aanpassing door in bijlage VII.1-2. Deze bijlage beschrijft verschillende niveaus van beheersingsmaatregelen voor labowerkzaamheden (welbewust werken met biologische agentia) en geeft telkens aan of de maatregelen al dan niet vereist of aanbevolen zijn in functie van de aard van het biologisch agens (gevarengroep). Het KB van 6 oktober 2024 verduidelijkt dat "aanbevolen" moet gelezen worden als "de maatregelen moeten in beginsel worden toegepast, tenzij uit de resultaten van de risicobeoordeling anders blijkt".
Meer over gevarengroepen en beheersingsniveaus.
Tabel Werkzaamheden met of zonder het welbewuste voornemen
| Voorbeelden |
---|
Werkzaamheden met het welbewuste voornemen om te werken met een biologisch agens | - kweek, behandeling, concentratie, inenting bij dieren
- productie voor industriële of experimentele toepassingen
- gebruik voor therapeutische of experimentele doeleinden
- laboratoria van farmaceutische bedrijven, producenten van levensmiddelen en onderzoeksinstellingen
|
Werkzaamheden zonder het welbewuste voornemen om te werken met een biologisch agens of een dergelijk agens te gebruiken, maar die wel een onopzettelijke* blootstelling van de werknemers aan een biologisch agens met zich kunnen meebrengen | werkzaamheden: - in de voedingsindustrie
- in de landbouw
- met contact met dieren of producten van dierlijke oorsprong
- in de gezondheidszorg
- in de isolatie- en post-mortemeenheden
- in diensten voor sociale hulp, noodhulp en strafinrichtingen
- in vuilverwerkingsbedrijven
- in installaties voor de zuivering van afvalwater
- in klinische, veterinaire en diagnoselaboratoria (niet in microbiologische diagnoselaboratoria = bewust voornemen om te werken met een biologisch agens)
|
* het woord ‘onopzettelijke’ werd toegevoegd door het KB van 6 oktober 2024