Wettelijke kader
Basisveiligheidsopleiding
Elke aannemer moet zijn werknemers een basisveiligheidsopleiding met betrekking tot tijdelijke of mobiele bouwplaatsen geven.
Wie?
De basisveiligheidsopleiding moet niet alleen gevolgd worden door de werknemers van een aannemer, maar ook door de werkgevers die zelf een beroepsactiviteit op de bouwplaats uitoefenen én door de zelfstandigen.
Wie een beroepsopleiding heeft gevolgd (bijvoorbeeld elektricien) of een opleiding die raakvlakken heeft met welzijn op het werk (bijvoorbeeld de opleiding voor het uitvoeren van asbestverwijderingswerkzaamheden, voor het besturen van een mobiel arbeidsmiddel enz.) is niet vrijgesteld, de basisveiligheidsopleiding moet nog altijd worden gevolgd.
Wat?
De basisveiligheidsopleiding heeft tot doel al wie werken uitvoert op een bouwplaats bewust te maken van de risico’s die aanwezig kunnen zijn op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, ongeacht of deze risico’s voortvloeien uit hun eigen activiteiten of uit de activiteiten van andere aannemers die aanwezig zijn of zullen zijn op de bouwplaats.
De basisveiligheidsopleiding heeft een totale duur van minstens acht uur. De opleiding heeft onder meer betrekking op de rol en de taken van de verschillende actoren op een werf, de algemene preventiebeginselen en de toepassing van de passende preventiemaatregelen, de samenwerking, veilig gedrag enz.
Wanneer?
De opleiding moet worden gevolgd door de bedoelde personen voor zij de werkzaamheden op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanvatten. Mocht dit niet lukken, bijvoorbeeld omdat de praktische organisatie van een opleiding niet haalbaar is, dan moet de opleiding gevolgd worden binnen een termijn van één maand nadat zij de werkzaamheden hebben aangevat.
Deze opleiding moet op regelmatige tijdstippen herhaald worden, tenzij kan aangetoond worden dat de kennis van de personen actueel blijft (continue opleiding, praktijkervaring,…).
Wie geeft opleiding?
De basisveiligheidsopleiding wordt gevolgd bij organisatoren die kunnen aantonen dat de opleiding die zij verstrekken beantwoordt aan de doelstellingen van de wetgeving (kwaliteitsborgingssysteem).
Wanneer een sectorale vormingsinstelling de basisveiligheidsopleiding organiseert en geeft, moet zij ook zelfstandigen toelaten tot de door hen verstrekte opleidingen.
Vermoeden van kennis
De werknemers die werkzaamheden uitvoeren op een tijdelijke of mobiele bouwplaats worden vermoed te beschikken over de kennis voorzien in de basisveiligheidsopleiding, indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
- ze beschikken over een attest waaruit blijkt dat ze de kennis bedoeld in de basisveiligheidsopleiding hebben verworven door het volgen van een andere opleiding (het kan hier bijvoorbeeld gaan om het VCA-attest);
- ze kunnen aantonen dat ze in de afgelopen 10 jaar tenminste 5 jaar ervaring hebben verworven door het uitvoeren van werkzaamheden op een tijdelijke of mobiele bouwplaats.
Zelfstandigen kunnen eveneens een beroep doen op dit vermoeden.
Bijzondere gevallen
Wanneer strengere regels of praktijken op het vlak van veiligheidsopleiding van toepassing zijn (in een sector, in een onderneming) en indien deze strengere regels of praktijken de doelstellingen van de basisveiligheidsopleiding respecteren, dan hebben deze regels/prakijken voorrang op de regels van de basisveiligheidsopleiding.
Wanneer werknemers van een opdrachtgever werkzaamheden verrichten op de tijdelijke of mobiele bouwplaats die zich bevindt in de inrichting van deze opdrachtgever, dan moeten zij de basisveiligheidsopleiding volgen, tenzij er voor deze werknemers strengere regels of praktijken gelden.
Buitenlandse aannemers
De aannemers die gevestigd zijn in een andere lidstaat moeten de basisveiligheidsopleiding niet volgen, als zij kunnen aantonen dat er wordt voldaan aan vergelijkbare opleidingsvoorwaarden. Dit geldt zowel voor deze aannemers zelf (in de hoedanigheid van werkgever of van zelfstandige), als voor hun werknemers.
Zij kunnen er voor kiezen om de Belgische basisveiligheidsopleiding te volgen. In dat geval moeten deze personen bij de toepassing van een collectieve arbeidsovereenkomst die de modaliteiten van de basisveiligheidsopleiding vaststelt op dezelfde wijze behandeld worden als de Belgische werkgevers, werknemers en zelfstandigen.
Algemene informatie- en opleidingsplicht
De basisveiligheidsopleiding doet geen afbreuk aan het feit dat de werkgever voorafgaand aan de tewerkstelling aan de werknemers de nodige informatie moet verstrekken over de risico’s en de preventiemaatregelen die verbonden zijn aan het werken op een bouwplaats. De werkgever moet nog altijd kunnen aantonen dat zijn werknemers die informatie wel degelijk hebben ontvangen en begrijpen.
Collectieve arbeidsovereenkomsten
Collectieve arbeidsovereenkomsten die gesloten worden in een paritair comité dat bevoegd is voor het uitvoeren van activiteiten op een bouwplaats kunnen de inhoud en de nadere regels betreffende de basisveiligheidsopleiding vaststellen (bv. voorwaarden, vrijstellingen, aanwijzing van de sectorale vormingsinstelling,…).
Het paritair comité van de bouwsector heeft op 12 mei 2022 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten over de basisveiligheidsopleiding, die algemeen verbindend werd verklaard bij KB van 17 februari 2023. Toch worden op bouwplaatsen ook werknemers tewerkgesteld die vallen onder andere paritaire comités, die ook collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de basisveiligheidsopleiding kunnen sluiten.
Overgangsperiode
De wetgeving over de basisveiligheidsopleiding is in werking getreden op 15 april 2023. Voor wie op 15 april 2023 al werkzaam is op een tijdelijke of mobiele bouwplaats is er een overgangsperiode voorzien. Ze hebben de tijd tot 15 april 2024 voor het volgen van de opleiding.
Communicatie op de bouwplaats
Het koninklijk besluit heeft tot doel de communicatie op de bouwplaats te verbeteren. Naast de basisveiligheidopleiding zijn er ook regels toegevoegd over verbale en non-verbale communicatie die opgenomen moeten worden in het veiligheids- en gezondheidsplan.
Deze regels gaan over:
- het verspreiden van informatie, instructies en bevelen aan de personen die werken op de bouwplaats zodat zij deze te allen tijde begrijpen en daadwerkelijk kunnen toepassen;
- de mogelijkheid voor deze personen om zich met geschikte communicatiemiddelen verstaanbaar te maken;
- het vastleggen van praktische afspraken over de communicatie en verstaanbaarheid in geval van een meertalige omgeving.
Bronnen: