Achtergrond
Tussen 2019 en begin 2021 voerde het Rekenhof een diepgaande analyse uit van de re-integratiemaatregelen voor langdurig zieken op de arbeidsmarkt. Daarbij werd specifiek ingezoomd op de trajecten voor werknemers met een arbeidsovereenkomst (WASO-traject) en werkzoekenden of zelfstandigen zonder arbeidsovereenkomst (RIZIV-traject). De audit bracht meerdere knelpunten aan het licht en onderzocht in welke mate er voldoende beleidsinstrumenten aanwezig waren om die maatregelen effectief te evalueren en bij te sturen.
De bevindingen werden in december 2021 gepubliceerd en bevatten een reeks concrete aanbevelingen om de re-integratie te verbeteren:
- Aanpak van het tekort aan artsen: hervorming van het reglementaire kader rond arbeids- en adviserend artsen om hun aantal te stabiliseren en te verhogen
- Betere dataverzameling en opvolging: inzicht verkrijgen in de effectiviteit van re-integratietrajecten door gestructureerde gegevensverzameling en evaluatie
- Investeren in RIZIV-trajecten: verdere ondersteuning en uitbreiding van trajecten voor werkzoekenden en zelfstandigen zonder arbeidsovereenkomst
- Duidelijke scheiding tussen re-integratie en ontslag: voorkomen dat re-integratietrajecten misbruikt worden als opstap naar ontslag om medische overmacht
- Regelmatige evaluatie van het re-integratiebeleid: structurele monitoring en evaluatie om het beleid continu bij te sturen
- Efficiënt platform voor samenwerking: ontwikkeling van een werkbaar systeem voor gegevensuitwisseling tussen behandelend artsen, adviserend artsen en arbeidsartsen.
Optimisme zonder fundament
Drie jaar later, in 2024, evalueerde het Rekenhof opnieuw de voortgang van die aanbevelingen. Het concludeerde dat twee van de zes aanbevelingen uit hun eerdere audit (nummer 3 en 4) als ‘uitgevoerd’ konden worden beschouwd, terwijl de overige vier nog ‘in uitvoering’ zijn. In zijn beoordeling stelt het Rekenhof optimistisch: “Gezien de gestage toename van de deeltijdse tewerkstelling bij invaliditeit tussen 2017 en 2023 kan worden gesteld dat het re-integratiebeleid stilaan zijn vruchten begint af te werpen.” En ja, op zich klopt dat wel: het aandeel deeltijds werkenden binnen de groep invalide werknemers is inderdaad licht gestegen, van 11,42% in 2017 naar 15,05% in 2022.
Toch laat een nuchtere blik op de arbeidsmarkt een ander beeld zien. Het aantal langdurig zieken blijft immers onrustwekkend stijgen. Waar eind 2020 al 442.127 werknemers minstens een jaar ziek waren, is dat aantal sinds 2021 met meer dan 60.000 toegenomen. Dat is geen succesverhaal, dat is een crisis die voortduurt.
Kostprijs stijgt, oplossingen blijven uit
Volgens het verslag van het Rekenhof in 2021 waren de kosten van uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid in 2019 al met ruim 40% gestegen op vijf jaar tijd. En wat zien we nu? De uitgaven voor sociale zekerheid blijven exploderen: van 161 miljard euro in 2024 naar een geschatte 198 miljard euro in 2029. De belofte om langdurig zieken sneller te re-integreren is tot nu toe niet meer dan dat: een belofte. De ‘oplossingen’ die in de afgelopen jaren werden uitgerold, zoals de terug-naar-werkcoördinatoren, hebben geen structurele impact gehad. Ondertussen is het tekort aan arbeidsartsen en adviserend artsen niet aangepakt, structurele samenwerking tussen artsen blijft uit, er is geen gestructureerde gegevensverzameling en evaluatie, en er is geen solide wettelijk kader dat helpt om het ziekteverzuim effectief terug te dringen.
Het nieuwe regeerakkoord: hoopvol of meer van hetzelfde?
Het federale regeerakkoord 2025-2029 erkent dat een gecoördineerd en breed gedragen beleid noodzakelijk is om langdurig zieken effectief te re-integreren. Daarbij ligt de nadruk op een verhoogde responsabilisering van werkgevers, een intensievere samenwerking tussen preventiediensten en bemiddelingsdiensten, en de invoering van een gezamenlijk arbeidsongeschiktheidsdossier voor alle betrokken artsen.
Op papier is dat alvast een stap vooruit, zeker omdat het akkoord meer concrete maatregelen bevat dan voorgaande beleidsdocumenten. Zo wordt de re-integratie benaderd binnen een ruimer kader dat niet alleen inzet op terugkeer naar de oorspronkelijke werkgever, maar ook bredere tewerkstellingsmogelijkheden op de arbeidsmarkt omvat. Daarnaast worden er financiële consequenties verbonden aan het niet-meewerken aan een actief verzuimbeleid – niet enkel voor werkgevers en werknemers, maar ook voor behandelend artsen en ziekenfondsen.
Toch blijft de cruciale vraag of dit beleid daadwerkelijk zal leiden tot een merkbare daling van het aantal langdurig zieken, of dat het opnieuw blijft bij goede intenties en symbolische hervormingen. Structurele en langdurige impact vereist immers meer dan sancties en intentieverklaringen. Het vraagt een geïntegreerde en gedurfde aanpak met meetbare doelstellingen.
Wat écht nodig is
Wil men de trend van stijgend ziekteverzuim keren, dan moet er meer gebeuren dan enkel ‘monitoren’ en ‘evalueren’. We hebben nood aan:
- Meer focus op efficiënt gebruik van arbeidsartsen door een aanpassing van de Welzijnswet waarbij preventieve screenings verschuiven naar verpleegkundigen of verlopen via bevraging. Daardoor kunnen arbeidsartsen zich meer focussen op de complexere (officiële en officieuze) re-integratietrajecten, in plaats van routinematige gezondheidscontroles.
- Een sterke, verplichte samenwerking tussen behandelend artsen, arbeidsartsen en adviserend artsen in plaats van het vrijblijvende TRIO-platform dat nu in ontwikkeling is. Daarnaast is een duidelijkere financieringsstructuur noodzakelijk. Huisartsen zullen dat niet ‘gratis’ willen doen, adviserend artsen zullen hun bijdrage enkel leveren als het gekoppeld is aan de financiering van hun werkingskosten, en arbeidsartsen zullen de kosten ervan moeten doorrekenen aan de werkgevers. Zonder een sluitende financiering blijft samenwerking vrijblijvend en ontbreekt de noodzakelijke betrokkenheid van alle actoren.
- Een structureel plan om werkhervatting te bevorderen, waarbij werkgevers niet alleen verplicht worden tot een re-integratiebeleid, maar daar ook actief bij ondersteund worden. Er zijn al enkele concrete maatregelen genomen die de financiële last verschuiven naar werkgevers, zoals de verplichting om in de tweede en derde maand van arbeidsongeschiktheid een bijdrage van 30% van de uitkering te betalen, een kost die voorheen volledig ten laste was van het RIZIV. Maar op welke wijze worden werkgevers beloond als ze actief zoeken naar aangepast en ander werk binnen hun onderneming? Een evenwichtig systeem zou niet alleen verplichtingen opleggen, maar ook incentives moeten voorzien voor werkgevers die structureel werk maken van duurzame re-integratie.
- Een realistischere inschatting van het aantal langdurig zieken dat kan re-integreren, in plaats van het eeuwige optimisme dat de cijfers tegenspreekt. Al jarenlang wordt gesproken over ‘laaghangend fruit’ en het onbenut potentieel van langdurig zieken. Maar als dat potentieel zo groot is, waarom is het dan nog steeds niet benut? Werknemers kiezen er niet voor om ziek te zijn. Hoewel er misbruik bestaat, gaat het slechts om een klein percentage. Ook werkgevers kiezen er niet voor om een hoog ziekteverzuim te hebben. Terwijl sommigen hun personeel puur als kostenpost zien, streven de meeste werkgevers juist naar een gezonde en productieve werkomgeving.
Conclusie: tijd voor structurele hervormingen
De realiteit is dat de uitgaven blijven stijgen en het aantal langdurig zieken gestaag toeneemt. Zolang er geen diepgaande hervormingen plaatsvinden, blijft re-integratie een theoretisch ideaal, zonder merkbare impact. Er is dringend een grondig onderzoek nodig naar de onderliggende oorzaken: Waarom vallen zoveel mensen langdurig uit? Wat maakt re-integratie met aangepast of ander werk zo complex? Een duurzame oplossing vereist een doordachte, structurele aanpak die verder gaat dan tijdelijke ingrepen. Het is een uitdaging, maar zonder fundamentele hervormingen blijft het systeem financieel en sociaal onhoudbaar. Met het nieuwe regeerakkoord is er een kans om dat structureel aan te pakken. De vraag is: gaat men deze kans grijpen, of blijven we rekenen op luchtkastelen?