Wat is de ILO Conventie 190?
Verdrag en aanbeveling
Conventie (of Verdrag) 190 betreffende geweld en intimidatie werd uitgevaardigd door de IAO (Internationale Arbeidsorganisatie, ILO of
International Labour Organisation).
Het is een bindende overeenkomst (convention) tussen de lidstaten van de IAO/ILO. Het verdrag werd aangenomen tijdens een vergadering van de Internationale Arbeidsconferentie in juni 2019. Het wordt begeleid door een aanbeveling, die aangeeft hoe het verdrag zou moeten worden toegepast. Verdragen zijn internationale, juridisch bindende instrumenten, terwijl aanbevelingen raad- en richtinggevend zijn.
Het verdrag trad op 25 juni 2021 in werking, twaalf maanden na de bekrachtiging door twee lidstaten. Het is het eerste nieuwe verdrag sinds 2011, toen Verdrag 189 betreffende waardig werk voor huispersoneel werd aangenomen.
C190: Violence and Harassment Convention, 2019 Wat wordt in het verdrag bedoeld met Geweld en pesten?
In Verdrag 190 wordt geweld en pesten omschreven als "een reeks onaanvaardbare gedragingen en praktijken, of het dreigen daarmee, ongeacht of het gaat om één of herhaaldelijke gebeurtenissen, die gericht zijn op, leiden tot of waarschijnlijk zullen leiden tot fysieke, psychologische, seksuele of economische schade".
Het begrip gendergerelateerd geweld en pesten wordt gedefinieerd als "geweld tegen en intimidatie van personen op grond van hun geslacht, of waardoor personen van een bepaald geslacht onevenredig getroffen worden, met inbegrip van seksuele intimidatie".
Het verdrag herinnert de staten eraan dat ze moeten streven naar een werkomgeving waar nultolerantie geldt. Deze praktijken zijn immers onaanvaardbaar en onverenigbaar met waardig werk.
Doelstelling
Het ILO-verdrag is gebaseerd op het principe dat elke werknemer recht heeft op werk waar geen praktijken van geweld of intimidatie voorkomen. Elke werknemer heeft recht op bescherming, ongeacht hun contractueel statuut. De bescherming is ook van toepassing op personen in opleiding, stagiairs, studenten met leerovereenkomst, ontslagen werknemers, vrijwilligers, werkzoekenden en sollicitanten. Het verdrag erkent bovendien dat personen die gezag uitoefenen of die de bevoegdheid of de functie van werkgever uitoefenen, het slachtoffer kunnen zijn van geweld en pesterijen.