Externe diensten: bedrijfsbezoeken en beleidsadvies

Een KB, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 23 augustus 2021, wijzigt de opdrachten van de externe dienst wat betreft de bedrijfsbezoeken en het beleidsadvies. Het KB voegt onder meer een nieuw, zevende hoofdstuk ‘Specifieke opdrachten van de externe dienst’ toe aan boek II, titel 3 van de Codex welzijn op het werk.
Gearchiveerd Info
©:
preventActua 15/2021
Geactualiseerd op:

Wettelijk kader

Het KB van 14 augustus 2021 (BS van 23 augustus 2021) wijzigt de bepalingen in verband met de bedrijfsbezoeken en het beleidsadvies door de externe diensten. Een nieuw hoofdstuk 7 ‘Specifieke opdrachten van de externe dienst’ (art. II.3-52 - art. II.3-58) werd toegevoegd in titel 3 ‘De externe dienst voor preventie en bescherming op het werk’ van boek II ‘Organisatorische structuren en sociaal overleg’ van de codex over het welzijn op het werk. De bestaande bijlage II.3-2, met een overzicht van de inhoud van het beleidsadvies, werd opgeheven. Het KB voerde ook aanpassingen door in de bepalingen over de bedrijfsbezoeken door de externe dienst om deze in lijn te brengen met de gewijzigde tariefregeling die sinds 1 januari 2016 van kracht is (vijf tariefgroepen). Tot slot werden een aantal bepalingen in verband met het dynamisch risicobeheersingssysteem aangepast om ook hier verwijzingen in op te nemen naar het beleidsadvies (art. I.2-8, I.2-9 en I.2-12). Het KB van 14 augustus 2021 treedt in werking op 1 januari 2022.
 
Gecoördineerde tekst 
 

Context

Het beleidsadvies werd in 2015 geïntroduceerd in de wetgeving, tegelijkertijd met de aangepaste tarifering van de externe diensten. Een belangrijk principe van deze tarifering is dat er voor kleinere bedrijven (C- of D-bedrijven zonder een preventieadviseur niveau 1 of 2, Cmin- en D-bedrijven) een forfaitair basispakket voorzien is. Het formuleren van een beleidsadvies op maat van het kleine bedrijf door de externe dienst is een onderdeel van dit basispakket. Het beleidsadvies maakt een diagnose van het preventiebeleid en bevat verbetervoorstellen. Bij het uitvaardigen van de wetgeving in 2015 werd ervan uitgegaan dat vijf jaar voldoende tijd zou zijn voor de externe diensten om voor alle aangesloten bedrijven een beleidsadvies op te stellen. Maar omdat dat niet het geval was, hebben de sociale partners gevraagd om de bepalingen in verband met het beleidsadvies te verduidelijken.

Belangrijkste wijzigingen

De wijzigingen in de verplichtingen van de externe diensten betreffen hoofdzakelijk:

  • voor kleinere bedrijven (Cmin- en D-bedrijven):
    - informatieplicht bij aansluiting, uiterlijk twee maanden na afsluiting overeenkomst (nieuw art. II.3-52);
    - beleidsadvies met prioritaire risico’s en concrete preventiemaatregelen (op maat van de onderneming) (nieuw art. II.3-56);
    - actieve medewerking van de externe dienst aan de risicoanalyse (opstarten, uitvoeren en updaten) en actualiseren van het beleidsadvies (aangepast art. II.3-16).
  • bedrijfsbezoeken door de externe dienst (opheffing bepalingen bedrijfsbezoeken in art. II.3-27, nieuwe artikelen II.3-53 - II.3-55):
    - timing vastgelegd voor het verkennend bedrijfsbezoek (nieuwe benaming van het eerste bezoek);
    - vaste frequentie voor de periodieke bedrijfsbezoeken;
    - uitvoering: eventueel door een preventieadviseur niveau 2 onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur niveau 1 van de externe dienst;
    - de persoon die het bedrijfsbezoek uitvoert, moet vertrouwd zijn met de specifieke risico’s in de sector;
  • rol van het comité: het comité (d.i. het comité pbw, en bij ontstentenis de vakbondsafvaardiging, of indien ook deze ontbreekt, de werknemers zelf) moet betrokken worden bij de ontwikkeling van het beleidsadvies (nieuw art. II.3-56).

Upgrade jouw abonnement

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule. 
Ontdek onze verschillende formules.