Chemische, kankerverwekkende, mutagene en… reprotoxische agentia

Het KB van 21 juli 2017 (BS van 11 september 2017) wijzigt Boek VI Chemische, kankerverwekkende en mutagene agentia van de Codex welzijn op het werk en voegt bepalingen in voor reprotoxische stoffen. Deze stoffen worden onderworpen aan dezelfde regels als kankerverwekkende en mutagene stoffen.
Geactualiseerd op:
©:

PreventActua, PreventMail 17/2017
Deze tekst is geactualiseerd en aangepast aan wijzigingen in de wetgeving (december 2023)

Uitbreiding van het toepassingsgebied

Door het KB van 21 juli 2017 tot wijziging van boek VI Chemische, kankerverwekkende en mutagene agentia van de Codex over het welzijn op het werk, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 september 2017, worden reprotoxische stoffen opgenomen in het toepassingsgebied van Titel 2 Kankerverwekkende en mutagene agentia van Boek VI.
In de benamingen van Boek VI en van Titel 2 worden de woorden 'reprotoxische agentia' toegevoegd zodat het duidelijk is dat deze bepalingen voortaan ook deze stoffen omvatten. Ook de definitie van een reprotoxisch agens is opgenomen in een nieuwe paragraaf (art. VI.2-2, §2/1) (zie kader).

Opmerking: in 2023 is het toepassingsgebied van Titel VI.2 verder uitgebreid met agentia met hormoonontregelende eigenschappen.

Wat zijn reprotoxische stoffen?
Een reprotoxisch agens is een stof die of een mengsel dat voldoet aan de criteria om als voor de voortplanting giftig te worden ingedeeld in categorie 1A of 1B zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 (art. VI.2-2, §2/1, ingevoerd door KB 21 juli 2017, gewijzigd door KB 16 november 2023). De codex verwijst hiermee naar de indelingsregels zoals vastgelegd in de CLP-Verordening (1272/2008). 

Reprotoxische stoffen horen bij de groep van stoffen die het pictogram 'lange termijn gezondheidsgevaarlijk' dragen. Reprotoxische stoffen vallen uiteen in categorieën 1A, 1B en 2. Enkel 1A en 1B zijn opgenomen in de codex.
Zowel 1A- als 1B-stoffen dragen het signaalwoord 'gevaar' en vermelden 'H360: Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden'.


Waarom een betere bescherming tegen reprotoxische stoffen?

Het beleidsvoorbereidend werk voor het expliciet opnemen van reprotoxische stoffen in het toepassingsgebied in de regelgeving Welzijn op het werk, is reeds verscheidene jaren aan de gang. Eind 2015 heeft bijvoorbeeld de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk advies gegeven over ontwerpteksten. De argumentatie om een betere bescherming te voorzien tegen reprotoxische stoffen berust op het feit dat deze stoffen de vruchtbaarheid van vrouwen en mannen kunnen aantasten en ook het ongeboren kind kunnen beschadigen. De effecten van reprotoxische stoffen op de reproductieve gezondheid van vrouwelijke én mannelijke werknemers én op de gezondheid van hun nageslacht zijn ernstig en dikwijls onomkeerbaar. De periode voor de bevruchting, wanneer de vrouwelijke en mannelijke geslachtscellen rijpen, is een zeer gevoelige periode voor omgevingsblootstellingen. Daarenboven is het ook nodig om zwangere werkneemsters te beschermen tijdens het prille begin van hun zwangerschap wanneer het embryo extra kwetsbaar is voor omgevingsinvloeden en niet enkel na de vaststelling en de melding van de zwangerschap.
Ook het Comité REACH, een van de Belgische comités opgericht in het kader van het REACH-samenwerkingsakkoord, stuurde aan op een gelijke wettelijke behandeling van carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia. Dat leidt bovendien tot een betere coherentie tussen de regelgeving Welzijn op het werk en de REACH-verordening, waar kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen als één groep (nl. de CMR-stoffen) beschouwd worden.

In de praktijk

Reprotoxische stoffen worden onderworpen aan dezelfde regels als kankerverwekkende en mutagene stoffen. Deze regels omvatten:
- het vermijden van de blootstelling (substitutie of werken in gesloten systemen worden verplicht indien technisch mogelijk);
- het (ten minste) jaarlijks uitvoeren van de risicoanalyse met daarbij een uitgesproken aandacht voor werknemers in bijzondere risicogroepen;
- het bijhouden van een register van blootgestelde werknemers;
- het voorzien van een intensieve opleiding voor de werknemers met een vastgelegde frequentie.

Vervanging van de bijlagen

Naast de uitbreiding van het toepassingsgebied worden, als louter technische aanpassing, een aantal stoffen uit de bijlagen verwijderd, m.n. uit bijlage VI.2-1 Lijst met carcinogene stoffen en mengsels en uit bijlage VI.2-3 Niet-limitatieve lijst van stoffen, mengsels en procedés bedoeld bij artikel VI.2-1, derde lid. Het gaat om stoffen die nog geen geharmoniseerde indeling als kankerverwekkend of mutageen agens van categorie 1A of 1B hadden, maar wel als dusdanig werden ingedeeld.

Bronnen:
Koninklijk besluit van 21 juli 2017 tot wijziging van boek VI Chemische, kankerverwekkende en mutagene agentia van de codex over het welzijn op het werk

Advies nr. 190 van 11/12/2015: tot wijziging KB 2/12/1993 kankerverwekkende en mutagene agentia (reprotoxische stoffen) 

Upgrade jouw abonnement

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule. 
Ontdek onze verschillende formules.