1. Tussen welke soorten trillingen wordt er een onderscheid gemaakt?
a) Hand-armtrillingen en voet-beentrillingen
b) Romptrillingen en ledemaattrillingen
c) Hand-armtrillingen en lichaamstrillingen
2. Welke gevolgen voor de gezondheid kan de blootstelling aan hand-armtrillingen met zich meebrengen?
a) Vasculaire stoornissen
b) Neurologische stoornissen
c) Musculoskeletale aandoeningen
3. Bij welk soort gereedschap worden trillingsvrije handvaten aangeraden?
a) Slijpmachines
b) Boormachines
c) Klopboormachines
4. Isolerende handschoenen zijn een goed middel om de risico’s van blootstelling aan trillingen te verminderen bij het gebruik van gereedschap met een frequentie hoger dan...
a) 100 Hz
b) 150 Hz
c) 200 Hz
5. Hoe minder stevig je het gereedschap vasthoudt, hoe hoger de blootstelling aan trillingen.
a) juist
b) fout
6. In welke sectoren komen lichaamstrillingen het meeste voor?
a) Landbouw-, bouw- en transportsector
b) Banksector, landbouw en gezondheidszorg
c) Bouwsector, horeca en onderwijs
7. Werknemers die blootgesteld worden aan lichaamstrillingen, kunnen last krijgen van zeeziekte.
a) juist
b) fout
8. Hoe kan je je rijgedrag aanpassen zodat je minder blootgesteld wordt aan lichaamstrillingen?
a) Snelheid verminderen
b) Preventief afremmen
c) Sneller rijden
9. Wat is de grenswaarde resp. de actiewaarde voor hand-armtrillingen?
a) 2,5m/s2 resp. 1,5m/s2
b) 5m/s2 resp. 2,5m/s2
c) 7 m/s2 resp. 5m/s2
10. Wat is de grenswaarde resp. de actiewaarde voor lichaamstrillingen?
a) 1,15m/s2 resp. 0,5m/s2
b) 1,5m/s2 resp. 1m/s2
c) 2,5m/s2 resp. 2m/s2
Antwoorden:
1. Antwoord c
Trillingen worden overgedragen op het lichaam via het orgaan dat contact heeft met het trillende gereedschap. Daarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen hand-armtrillingen en lichaamstrillingen.
2. Antwoord a, b en c
Hand-armtrillingen kunnen ernstige beschadigingen veroorzaken aan de bloedvaten in vingers en handen (vasculaire stoornissen). Ook het zenuwstelsel kan beschadigd worden door trillingen (neurologische stoornissen). Tot slot kunnen ook de gewrichten en spieren aangetast worden. Men spreekt dan van musculoskeletale aandoeningen.
3. Antwoord a
Om de blootstelling aan hand-armtrillingen te verminderen, geef je de voorkeur aan machines die uitgerust zijn met trillingsvrije handvaten. Dit is wel enkel aan te raden voor slijpmachines. Bij schokkende gereedschappen, zoals boor- en klopboormachines, zijn ze ondoeltreffend en zelfs schadelijk.
4. Antwoord c
Isolerende handschoenen kunnen in sommige gevallen het risico verminderen. Opgelet: alleen bij gereedschap met een frequentie van hoger dan 200 Hz!
5. Antwoord b
Oefen zo weinig mogelijk kracht uit bij het vasthouden van het gereedschap. Hoe steviger je het vasthoudt, hoe hoger de blootstelling aan trillingen.
6. Antwoord a
Lichaamstrillingen komen vooral voor bij personen die actief zijn in de landbouw-, de bouw- en de transportsector. Ze zijn vaak het gevolg van het werken met grote, zware machines, omdat het hele lichaam van de bestuurder meetrilt met de machine.
7. Antwoord a
Werknemers die blootgesteld worden aan lichaamstrillingen, kunnen op de korte en middellange termijn last krijgen van een ongemakkelijk gevoel, zeeziekte, rugpijn en vermoeidheid, oogvermoeidheid en een vermindering en zelfs het verlies van de hand-oogcoördinatie en behendigheid.
8 Antwoord a en b
Het verminderen van de snelheid en het preventief afremmen bij het naderen van obstakels kan de invloed van trillingen beperken.
9. Antwoord b
De grenswaarde is de maximale waarde die niet overschreden mag worden. Voor hand-armtrillingen bedraagt deze 5m/s2. De actiewaarde is de waarde die aangeeft vanaf wanneer men preventiemaatregelen moet nemen om de gevolgen te beperken. Voor hand-armtrillingen bedraagt deze 2,5m/s2.
10. Antwoord a
De grenswaarde voor lichaamstrillingen bedraagt 1,15m/s2 en de actiewaarde 0,5m/s2.